Eerstejaars hbo-studenten die aangeven goed te slapen presteren beter tijdens hun studie. Ze behalen meer studiepunten en vallen minder vaak uit dan studenten met een slechtere slaapkwaliteit. Slaapgebrek an sich hoeft echter niet tot slechte studieresultaten te leiden: studenten met goed ontwikkelde executieve functies zoals zelfcontrole en zelfmonitoring hebben betere studieprestaties dan studenten die daar minder goed in zijn. Kennelijk kunnen ze voor hun slaaptekort compenseren door hun gedrag aan te passen. Dit blijkt uit een grootschalige studie die wij hebben uitgevoerd onder 1760 eerstejaars hbo-studenten van de Saxion Hogeschool Deventer. Marije Nije Bijvank, Geertje Tonnaer en ik publiceerden deze resultaten kort geleden in het internationale Open Access tijdschrift Frontiers in Psychology. De studie bouwt voort op een al eerder door ons aangetoond verband tussen de eigen inschatting van de executieve functies en de studieresultaten van studenten, ook te lezen in Frontiers. Waarom onze resultaten relevant kunnen zijn voor het hoger onderwijs (en wat de instelling er mogelijk aan kan doen) wordt hieronder besproken.
Door: Anna Tuenter en Jelle Jolles
Centrum Brein & Leren, VU Amsterdam
In Nederland behaalt maar 49 procent van de hbo-studenten zijn diploma binnen vijf jaar na het starten van de vierjarige studie. Ook stapt 20 procent van de eerstejaars over naar een andere studie. Hoe komt het dat jongeren met een goed stel hersenen zo slecht presteren in het hoger onderwijs? Wij vroegen ons af of deze alarmerende cijfers mogelijk te maken hebben met de neuropsychologische ontwikkeling van de student. Adolescenten van zeventien tot twintig jaar zijn immers nog steeds ‘werk in uitvoering’, en mogelijk hebben ze nog niet de ervaring en de leervaardigheden opgedaan om hun studie en hun leven goed te plannen. Voor dat vermoeden hebben we in eerder onderzoek onder studenten al aanwijzingen verkregen. Een eerdere studie van ons (Baars, Nije Bijvank, Tonnaer en Jolles, zie bronnen) liet een verband zien tussen de eigen inschatting van de executieve functies en de studieresultaten. In deze nieuwe studie met Saxion hogeschool hebben we ook het verband aangetoond tussen een goede nachtrust en studiesucces. Interessant is ook de bevinding dat studenten die hun eigen executieve functies als goed beoordelen, ook beter functioneren bij een slaaptekort.
Ons Centrum Brein & Leren voerde samen met Saxion Hogeschool een zeer groot cross-sectioneel onderzoek uit. 1760 hbo-studenten vulden aan het begin van hun eerste studiejaar een vragenlijst in, de Amsterdam Executive Function Inventory (AEFI). Er waren vragen die gingen over hun slaapkwaliteit (‘val je makkelijk in slaap’, ‘word je ’s nachts wel eens wakker’, ‘word je ’s morgens te vroeg of juist te laat wakker’, en ‘voel je je overdag helder’?). Ook waren er vragen over hun eigen ontwikkeling op het gebied van executieve functies: daarin ging het om functies zoals planning, zelfinzicht en zelfregulatie. Die executieve functies hebben te maken met het kunnen evalueren van de eigen voortgang, het prioriteren van activiteiten en het bijsturen van gedrag. Aan het eind van het jaar werd hun studiesucces vastgesteld, gemeten in behaalde studiepunten en/of uitval.
Verband slaap en studiesucces
Het verband tussen slaapkwaliteit en studiesucces was in eerdere studies al bij middelbare scholieren aangetoond, maar de wisselwerking met de executieve functies nog niet. Ook jonge studenten van zeventien tot twintig jaar zijn nog adolescent, ook al zijn ze juridisch volwassen en leiden ze geheel hun eigen leven, los van thuis. De adolescentie is namelijk een lange periode en loopt van ruwweg het tiende tot het vijfentwintigste levensjaar. In deze periode rijpen de hersenen en ontwikkelen zich veel vaardigheden en doet de persoon veel kennis en ervaringen op. Tijdens deze periode veranderen de hersenprocessen die het slaapwaakritme reguleren. Hierdoor worden adolescenten steeds meer avondmensen ze gaan later naar bed dan ze deden in hun kinderjaren. Voor veel studenten is het heel normaal om tot diep in de nacht te studeren of sociaal actief te zijn. Maar de meerderheid van de studenten moet wel vroeg opstaan voor de studie, waardoor ze te korte nachten maken. Daar komt bij dat studenten meer alcohol gaan gebruiken en ’s avonds vaak beeldschermwerk doen op computer of smartphone, hetgeen de slaapkwaliteit verslechtert, zo blijkt uit wetenschappelijk onderzoek.
Bijna 60 procent van de studenten zegt dan ook last te hebben van slaapproblemen, dus ook bijna-volwassenen van boven de twintig. En ook bij de oudere of ‘laat-adolescenten’ is een goede nachtrust van belang. Die is nodig om goed geconcentreerd te zijn voor de studie overdag: om colleges te volgen, om de steeds complexer wordende studie te plannen, en om creatief te zijn in het omgaan met de leerstof. Uit onderzoek blijkt dat cruciale hersengebieden en hun verbindingen nog steeds aan het rijpen zijn, dankzij de kennis en ervaringen die in de adolescentie worden opgedaan. Op deze manier ontwikkelen ook de executieve functies zich, zoals de zelfcontrole, de zelfmonitoring en planning. Door beter te worden in deze functies, wordt de laat-adolescent en de bijna-volwassene beter in het aansturen van het eigen gedrag. Waardoor de studieprestaties ook weer verbeteren, omdat die student beter in staat is om het studiegedrag op goede wijze in te bedden in het turbulente eigen leven.
Eerstejaars studenten hebben hun neuropsychologische vaardigheden dus hard nodig om te kunnen anticiperen op een veranderende leefomgeving en op de eisen die hun studie aan hen stelt. Een goede nachtrust draagt er aan bij dat een student zijn executieve functies optimaal kan ontwikkelen; een slechte nachtrust kan deze ontwikkeling juist beperken. Dit laatste kan ervoor zorgen dat een student niet de studieresultaten behaalt die passen bij zijn intelligentie, en bij zijn resultaten op de middelbare school.
‘Cognitieve moeheid’
Wat zeggen deze resultaten ons? Zowel de slaapkwaliteit als de executieve functies zijn belangrijk voor het kunnen presteren in het hoger onderwijs. De student moet in staat zijn om de eigen voortgang kritisch en efficiënt te kunnen evalueren. Op grond daarvan moet hij zijn activiteiten in het kader van de studie en die voor zijn hobby’s, zijn romances en sociale activiteiten en voor zijn eigen ‘persoonlijke groei’ goed in de gaten kunnen houden en op grond daarvan het eigen gedrag kunnen bijsturen. Juist als studenten te weinig slapen en vermoeid zijn, hebben ze hun executieve functies hard nodig om er het beste van te maken en ook om zichzelf gemotiveerd te houden.
Maar wat als je als eerstejaars die vaardigheden nog niet goed hebt ontwikkeld, en de ontwikkeling hiervan op de rem komt te staan door je beperkte slaap? Daardoor kan al snel een negatieve spiraal ontstaan: ‘cognitieve moeheid’ zorgt voor teruglopende studieresultaten, hetgeen weer leidt tot onderpresteren van de student maar ook tot slechter functioneren in de sociale setting. Onderwijsinstellingen moeten zich bewust zijn van deze negatieve spiraal en de rol die hierin mogelijk wordt gespeeld door de vaardigheid van de student in het plannen en controleren van het eigen leven. Wellicht moet het hoger onderwijs wat gaan doen om de executieve functies, het belang van slaap en de planning van het eigen leven onder de aandacht van studenten te brengen. Hoe zou zo’n aanpak eruit kunnen zien?
Organiseer lessen ‘Leer de student kennen’
De onderwijsinstelling zou bijvoorbeeld een cursus of training voor eerstejaarsstudenten kunnen opzetten. In gerichte lessen kunnen onderwerpen aan bod komen zoals: ‘wat zijn mijn planningsvaardigheden en mijn zelfinzicht’, ‘wat zijn de zaken die mij van mijn studie afleiden’, ‘hoe besteed ik mijn tijd’, ‘welke methoden van leren zijn er, en welke passen bij mij’, ‘hoe kan ik mijn slaap, voeding en sociale gedrag vormgeven om studiesucces te optimaliseren’, en ‘hoe kan ik ervoor zorgen dat ik minder word afgeleid van de studie’? Lessen op het domein van ‘Leer de student kennen’ zouden moet behoren tot de basisaanbod van iedere hoger onderwijsinstelling.
Bronnen
– Nije Bijvank, M., Tonnaer, G. and Jolles, J. (2017). Self-perceived Problems in Sleeping and in Self-control Are Related to First Year Study Success in Higher Education. Frontiers in Education, 2.
– Baars, L., Nije Bijvank, M., Tonnaer, G., & Jolles J. (2015). Self-report measures of executive functioning are a determinant of academic performance in first-year students at a university of applied sciences. Frontiers in Psychology, 6.
– Meer weten over neuropsychologische ontwikkelingen bij adolescenten? Op de website zijn wij gestart met het publiceren van zogenoemde ‘wiki’s’. De eerste drie bespreken zelfregulatie, empathie en impulscontrole.