Deze week heeft het onafhankelijke adviesorgaan van de regering en het parlement, de ROB, een advies uitgebracht om de kiesgerechtigde leeftijd te verlagen van 18 naar 16 jaar. Met als doel de politieke betrokkenheid van jongeren te verhogen. NPO radio1 vroeg mij in een podcast (De Dag, 26 juni) om een reactie op dit advies, bezien vanuit de neuropsychologische kennis en inzichten over de ontwikkeling van tieners. Want: hoe weloverwogen is je stem als je 16 bent?
Het is een interessante discussie, omdat er veel te doen is over wat tieners wel en niet kunnen. Er is een discussie rond het gebruik van alcohol, de regie die ze hebben over het eigen leerproces op school, hoeveel vrijheid ze moeten hebben op school. En – terecht – de rechten die ze hebben op sturing en op kennis. En nu deze discussie over het verlagen van de kiesgerechtigde leeftijd van 18 naar 16, die past in dat geheel, want tieners hebben er recht op om kennis te krijgen. En ervaringen op te doen die hen de mogelijkheid geven om hun eigen leven vorm te geven. Maar we weten in de tussentijd ook wel dat ze nog niet helemaal klaar zijn: het tienerbrein is nog ‘werk in uitvoering’. En ‘werk in uitvoering’ betekent dat tieners een heleboel dingen al heel goed kunnen, maar sommige dingen nog niet. Daar hebben ze nog te weinig ervaring voor gekregen. Daarom is deze discussie heel relevant.
Lees hier vijf kernredenen om de kiesgerechtigde leeftijd NIET te verlagen.
De 18-jarige is een stuk verder in de ontwikkeling dan de 16-jarige
Het is een feit dat nog heel veel hersennetwerken zich ontwikkelen, dankzij ervaringen. Veel 16-jarigen hebben al behoorlijk wat ervaringen, maar ze zijn ook heel veel dingen nog niet tegengekomen. Juist in de periode van 16 tot 18 jaar komt er heel veel binnen, niet alleen de kennis en ervaringen die je op school opdoet, maar juist erbuiten. De kennis die je hebt van de samenleving, ervaringen die je in relaties hebt, die je met je ouders hebt, met je opa, met je buren, met je sport of muziek, en vooral ook met de meningen en opinies van leeftijdsgenoten. Dat zijn allemaal dingen die ervaringen geven, die voor een 18-jarige een veel breder zicht geven op ‘wat er nou eigenlijk in de wereld te koop is’ en wat je eigenlijk zou kunnen willen. Dat is een reden waarom de stemgerechtigde leeftijd nu op 18 jaar staat.
… maar ook de 18-jarige is nog niet ‘klaar’ (maar moet wel kunnen stemmen)
Er zijn heel veel voorbeelden die laten zien dat ook een 18-jarige nog niet klaar is. Er zijn bijvoorbeeld behoorlijk wat 18- of 19-jarigen die in het hoger onderwijs studeren en die het daar toch niet zo goed doen. Die wel een IQ van 120 hebben, maar die slechte cijfers halen of een verkeerde studiekeuze hebben gemaakt. We kunnen nu de stemgerechtigde leeftijd niet meer van 18 naar 20 of 24 jaar brengen – waar ook wel wat rationele argumenten voor te vinden zouden zijn, maar wat maatschappelijk niet kan – maar 18 jaar is goed. Hiermee wordt rekening gehouden met het feit dat hij of zij eigenlijk ook nog niet ‘klaar’ is, maar in ieder geval zoveel ‘zicht op de wereld’ heeft verworven dat hij of zij moet kunnen participeren aan het democratisch proces. En vooral de gelegenheid moet krijgen om de ervaring met kiezen te vergroten en daardoor ook betrokken wordt bij het maatschappelijk proces.
Breinfuncties ontwikkelen door de groei van hersen-netwerken
De ontwikkeling van het brein gaat door tot ruim na het 25e jaar, zo blijkt uit onderzoeken van de afgelopen 15 jaar. De grote doorbraak kwam met hersenscanners die lieten zien dat ook tussen 20 en 22 nog structurele veranderingen plaatsvinden. En nu weten we dat de hersenrijping zelfs tot je 25e jaar doorloopt. Het zijn subtiele veranderingen in de hersennetwerken, oftewel de complexe verbindingen tussen de vele (meer dan 200!) hersenstructuren. Je kunt die hersennetwerken vergelijken met een wegennetwerk: stel je voor, een smal paadje door de velden; dat wordt geplaveid en later verbreed waardoor er meer verkeer overheen kan. Het geplaveide pad wordt later omgezet in een klein asfaltweggetje, en dat wordt te zijner tijd een tweebaansweg, een vierbaansweg, en later nog veel groter. Ons wegen-netwerk is een metafoor voor de netwerken in het brein. En die netwerken ontwikkelen zich van nul tot ruim 25 jaar.
Beter kiezen, beslissen en functioneren door verder ontwikkelde netwerken
De wegen in het brein (de netwerken) bestaan al bij je 16e – en bij je 18e nog meer – maar die zijn zich nog steeds aan het ontwikkelen, waardoor steeds meer hersendelen intensief met elkaar verbonden worden. Daardoor rijden we nu met ons huidige wegennetwerk in vier à vijf uur van Maastricht naar Groningen, ook als er files zijn, terwijl je daar tachtig jaar geleden twee dagen over deed. Zo wordt ook de efficiëntie van het brein enorm veel beter dankzij de ervaringen die je opdoet in je leven en de kennis die je verwerft. Ervaringen en kennis zorgen voor de ontwikkeling van de netwerken, van die wegen en daarmee voor de opslag van informatie. Informatie die je nodig hebt om te kunnen oordelen en kiezen. Om een juiste beslissing te kunnen nemen voor je studie. En om weloverwogen te kiezen in ons parlementaire systeem.
De jeugd van nu
De jeugd van nu doet sommige ervaringen eerder op dan een tijd geleden. Maar: voor andere ervaringen geldt dat niet. Wat we nu weten over het gebruik van sociale media laat bijvoorbeeld zien dat er behoorlijk wat informatie binnenkomt als je veel uren per dag op je smartphone zit of op de computer aan het netwerken bent. Echter, die informatie kan behoorlijk oppervlakkig zijn: daardoor krijgt de tiener uiteindelijk maar weinig bruikbare info binnen ondanks dat hij veel tijd aan de sociale media besteedt.
Communicatie via de sociale media kan ‘rijk’ zijn, maar is in de meeste gevallen erg schraal. Terwijl de informatie die je nodig hebt om de wereld echt te begrijpen enorm complex en veelzijdig is. Het veelvuldig gebruik van (alleen of vooral) sociale media kan dus betekenen dat je juist verschraalt, dat je te weinig informatie binnenkrijgt die zorgt dat je dwarsverbindingen kunt zien. Er zijn dus dingen waar je nu als 16-jarige meer van weet dan een tijd geleden, maar veel jongeren weten ook minder van ándere dingen die ook voor de ontwikkeling van het brein belangrijk zijn.
Let wel: natuurlijk is het zo dat er momenteel 15- tot 18-jarigen zijn waar dit niet of nauwelijks voor geldt: er zijn tieners die zeer weloverwogen zijn, die genuanceerd zijn en slim, nieuwsgierig en ondernemend. Fokke en Sukke hadden enkele jaren geleden een mooi statement over de toenmalige voorzitter van LAKS (het Landelijk Aktie Komitee Scholieren). Dat was een zeer verstandige tiener van 16 à 17 jaar, die bijzonder goed kon spreken, kon argumenteren en een uitstekende gesprekspartner was van politici. Fokke en Sukke stelden daarom voor ‘Zou die LAKS voorzitter niet het Midden-Oosten overleg kunnen gaan leiden?’
Kortom: natuurlijk zijn er individuele tieners die erg weloverwogen zijn en die prima kunnen kiezen en beslissen. Dat neemt niet weg dat de overgrote meerderheid nog ‘werk in uitvoering’ is. Geef ze de gelegenheid om nog uit te rijpen en zich te ontwikkelen in hun keuze- en besluitvormingsprocessen.
De volwassene van nu
Tijdens de verkiezingen zijn er ook heel veel volwassenen en ouderen die een kieswijzer gebruiken en niet helemaal weten hoe dat werkt, die het kiezen lastig vinden. Jongeren kunnen daardoor terecht zeggen dat ouderen of volwassenen ook niet helemaal weten hoe het zit: dat klopt. Maar de volwassene of oudere heeft wel veel meer dingen meegemaakt, en heeft dus veel meer ervaringen en heeft bovendien een beter zelfinzicht.
De volwassene kan daarom makkelijker en op betere gronden zeggen ‘ik weet dat gewoon niet’. En dat dan opzoeken of support vragen bij anderen. Het is karakteristiek voor de meerderheid van de tieners dat ze dat zelfinzicht nog moeten verwerven en nog onvoldoende weten-wat-ze-NIET-weten. En daarom ook wel eens impulsieve keuzen en beslissingen maken en met grote overtuiging meningen naar voren kunnen brengen die evident niet juist zijn. Dat geeft helemaal niet, daarom zijn ze nog werk in uitvoering. Geef ze de mogelijkheid om de ervaring op te doen die hen in staat stelt om te zijner tijd weloverwogen keuzes te maken.
Verschil tussen kiezen en beslissen
Er is een verschil tussen kiezen en beslissen. Een 10-jarige zal ook kunnen kiezen voor een politieke partij, maar die keuze is niet weloverwogen (waarbij argumenten voor en tegen worden afgewogen). Zo’n keuze wordt veel sterker door een impuls bepaald of – nog sterker – door de mening of opinie van anderen te volgen: hij kijkt naar wat zijn vriendjes en vriendinnetjes doen. Dat is niet weloverwogen.
Zo blijken ook veel laat-adolescenten (17-20 jaar) verkeerde keuzen te maken bij hun studie. Oftewel een verkeerde studie (er zijn studierichtingen in het hoger onderwijs waarbij aan het eind van het eerste jaar 40% is uitgevallen). Ook hier is vaak sprake van ad hoc beslissingen en impulsieve keuzen die helemaal niet berusten op heldere en rationele overwegingen. ‘Laat ik die en die studie maar gaan doen, dat lijkt me wel geinig’, en pas twee jaar later denkend ‘wat heb ik in vredesnaam gedaan’. Zij komen pas later tot het oordeel waarom ze dit soort dingen eigenlijk doen. Dit geldt voor studies, dit geldt voor werk, dit geldt voor een keuze van een vriend/vriendin, een partner. Dat is iets waar je naarmate je ouder bent – door ervaring en door de foutjes die je hebt gemaakt, maar ook door in contact te komen met anderen die je feedback geven op je keuzen – steeds minder fouten in maakt.
Jongens en meisjes
Jongens en meisje hebben principieel dezelfde potentie, maar de snelheid waarmee de ontwikkeling plaatsvindt, is ietsje anders. Meisjes zijn al vanaf de geboorte, vanaf heel vroeg in de jeugd iets meer talig. En jongens zijn wat meer ruimtelijk vaardig. En dat zijn geen kleine gemiddelden, maar het gaat om zo’n 80% van de meisjes versus 80% van de jongens.
Ook in de leeftijd van zo’n 8 jaar oud tot zo’n 16/17 jaar lopen meisjes in een aantal opzichten voor. Ze hebben meer zelfinzicht, kunnen zichzelf beter reguleren, en zijn meer bestand tegen druk van buitenaf. Veel jongens komen er uiteindelijk wel, maar die zijn in die periode toch nog wat impulsiever. Dat betekent voor de keuze of we iets moeten doen met de kiesgerechtigde leeftijd, dat je die ontwikkeling van jongens en meisjes ook hierin moet meenemen.
Zo zijn de meeste meisjes van 18 een stukje verder ontwikkeld dan de meeste jongens van 18, en dat geldt nog sterker voor de leeftijd van 16 jaar. Veel jongens van die leeftijd zijn nog erg speels en bezig met ‘het nu’, de korte termijn, zonder inzicht in ‘waar gaat het eigenlijk allemaal om’ en ‘waar ben ik mee bezig en waarheen ben ik op weg?’ Wel zijn er jongens van 16/17 jaar die potentie hebben voor creatieve keuzen en het vinden van nieuwe routes die voor onze samenleving belangrijk zijn; maar dat is potentie, en is nog niet ‘klaar’ op 16 of 18 jaar. Het is echter ook iets waarin jongens op het ogenblik net wat voordeel hebben, het ondernemender zijn – op de basisschool al – en dat vijftien jaar later als een voordeel ervaren.
Jongens zijn nieuwsgieriger, benieuwd wat er aan het andere kant van het hek is. Soms moet je even over het hek heen, en dat hek is daar niet voor niets, daar mag je niet over heen. En jongens doen dat toch graag, omdat de nieuwsgierigheid ervoor zorgt dat ze niet afgehouden worden van datgene wat ze eigenlijk willen bereiken. Ik vind dat een hele goede eigenschap, omdat je daardoor je brein traint om met nieuwe dingen, met kennis en nieuwe ervaringen om te gaan. Mijns inziens moeten jongens én meisjes gestimuleerd worden in deze nieuwsgierigheid en ondernemend zijn. Maar accepteer dat veel jeugdigen dat pas jaren later (pas na het 18e jaar) zullen bereiken… en dat de samenleving c.q. ouders en onderwijsinstellingen hen daartoe de gelegenheid moeten geven en ook de zeer nodige steun, sturing en inspiratie.
Kortom: de kiesgerechtigde leeftijd verlagen van 18 naar 16 jaar? NIET doen!
De kiesgerechtigde leeftijd van 18 jaar is dus een prima leeftijd. Op grond van alle kennis en inzichten die we nu hebben over tieners moeten we de kiesgerechtigde leeftijd beslist NIET verlagen.
Bronnen
- Jelle Jolles (2017). Het tienerbrein. Over de adolescent tussen biologie en omgeving. Amsterdam University Press. ISBN 9789462987470.
- Jolles, J. en Meijer, R. (2019, 1 juli). Kiesgerechtigde leeftijd verlagen van 18 naar 16 jaar? NIET doen! Blog geraadpleegd op: https://www.jellejolles.nl/kiesgerechtigde-leeftijd-niet-verlagen-van-18-naar-16-jaar/
- NPO radio1, Podcast De Dag (2019, 26 juni). Hoe weloverwogen is je stem als je 16 bent? Geraadpleegd op https://www.nporadio1.nl/politiek/17284-podcast-de-dag
- Van der Leij, L. (2019, 11 juli). Ruim baan voor de jonge kiezer. Het Financieele Dagblad. Geraadpleegd op http://static.jellejolles.nl/190711FinancDagbladVanDerLeij.pdf (toegevoegd op 12 juli 2019)