“Jonge kinderen maken voor het communiceren gebruik van spraak én van gebaren. Dat helpt bij leren en bij taalverwerving”, aldus onderzoek dat op 19 september in een goed tijdschrift is gepubliceerd. De studie is vooral van belang omdat ze gaat over leren in relatief ‘normale’ omstandigheden. Het gaat zowel over kinderen met een normaal gehoor en om kinderen met een gehoorsprobleem. (Zie de samenvatting: pdf). Eerder hadden de onderzoekers, geleid door Susan Goldin-Meadow al laten zien dat gebaren belangrijk zijn voor de ontwikkeling van cognitieve vaardigheden. Ook het rekenen bij oudere kinderen wordt erdoor gestimuleerd.
Het is mooi werk, de onderzoeksgroep is top en het tijdschrift prima. Ik twitterde erover want ik vind het een nogal sterke bevestiging van de visie dat bewegen en handelen belangrijk zijn voor de ontwikkeling van ons ‘kennen’. Toch kreeg ik een skeptische reactie ‘Dat wisten we toch al?’, vertelde een tweet. Dat vind ik verrassend want: nee, dit wisten we nog niet, ook al zijn er pedagogen, stem & spraak specialisten en ouders die gebaren-ondersteuning in de praktijk al enige tijd met succes gebruiken.
Neuropsychologen hebben het over ‘gnostische’ vaardigheden. Daarbij gaat het over ‘het kennen’ van de betekenis van een object of handeling. Met een pop doe je iets anders dan met een lepel. De pop ziet er anders uit, voelt ook anders en je doet er andere dingen mee. Ook een handeling zoals het pakken van een blokje en dat vervolgens aan oma geven heeft een betekenis. Zo geldt dat als je wijst naar de ijskast en als je klapt in je handen en tegelijk uit de ooghoeken naar mama kijkt. Het kind krijgt ervaring door het maken van dergelijke gebaren en ontwikkelt mentale schema’s. Bij die schema’ horen ‘beelden’. Visuele beelden van objecten in de ruimte maar ook ruimtelijk-motorisch beelden van handelingen zoals het grijpen en aangeven van een blokje. De gnostische – kennende – vaardigheden ontwikkelen zich dus door uitvoeren van handelingen en het oefenen daarin. Daardoor vormen zich complexe netwerken in de hersenen, en worden verbindingen versterkt tussen vele hersendelen die ieder een eigen functie hebben. Deze neuropsychologische ontwikkeling helpt het kind in de ontwikkeling van het kennen, en die leidt tot her-kennen van objecten en handelingen. Daarmee wordt de ontwikkeling van cognitieve vaardigheden en het leren ondersteund.
Als u al wist dat gebaren behulpzaam kunnen zijn in de taal- en cognitieve ontwikkeling van het kind, ga er dan nóg meer gebruik van maken. Want bewegen, handelen, ‘doen’ en acties spelen een belangrijke rol in de ontwikkeling van ons kennen … en van taal en communicatie.
Goldin-Meadow. Widening the lens: what the manual modality reveals about language, learning and cognition. Philosophical Transactions of the Royal Society B: Biological Sciences, 2014; 369 (1651): 20130295 DOI: 10.1098/rstb.2013.0295 met een compact samenvatting: pdf
Beste Jelle,
Die sceptische reageerder had natuurlijk wel gelijk als het gaat om uw conclusies in de laatste alinea. “bewegen leidt tot handelen” is zelfs maar een halve waarheid; bewegen ís namelijk handelen. “Doen leidt tot kennen” is een open deur. Bij het ‘doen’ doet de mens immers ervaring op…
Maar mijn grootste kritiek moet nog komen.
Ik ken iemand van zeer nabij die het oudste kind was van een doof echtpaar. Het echtpaar communiceerde met elkaar met gebarentaal. Gebarentaal werd dus ook het communicatiemiddel van de peuter. Toen het kind op de kleuterschool kwam had het een grote sociale achterstand ten opzichte van de andere kinderen, omdat het nauwelijks kon praten en haar gebaren werden niet begrepen. De kleuter voelde zich zelfs slecht behandeld door de docenten. Het (misschien vertederde) lachen van de leiders werd door haar begrepen als uitlachen.
“Het kind krijgt ervaring door het maken van dergelijke gebaren en ontwikkelt mentale schema’s” betekent niets meer of minder dan dat de, nu volwassen, vrouw zeer goed is in het verstaan van non-verbale communicatie. Dat heeft, net als alle aangeleerde vaardigheden, zijn voor-en nadelen. Die mentale schema’s die zij herkent kan ze goed gebruiken bij het coachen van medewerkers. Maar omdat dat non-verbale verstaan voor haar ook gewoon haar taal is (dus een reeks betekenaars op zich), reageert zij regelmatig verbaal op een boodschap die niet verbaal maar (onbewust) non-verbaal verzonden is. Daardoor kunnen gesprekken vaak nogal verwarrend verlopen: zij verstaat vaak iets totaal anders dan de zender heeft bedoeld.
“Daarmee wordt de ontwikkeling van cognitieve vaardigheden en het leren ondersteund.” Nee. Integendeel. Ondanks haar hoge opleiding heeft zij nog altijd te kampen met lees- en schrijfproblemen, het inzicht in relatief eenvoudige wiskundige uitdrukkingen en concentratie.
U kunt hiertegen inbrengen dat de beschreven vrouw dan wel een uitzondering zal zijn op de bevindingen uit het onderzoek. U schrijft terecht dat het kind gebruik moet maken van gebaren én spraak. Maar met name bij het ontwikkelen van cognitieve vaardigheden is volgens mij gebarentaal juist een belemmering.
Vooral bij natuurwetenschappelijk onderwijs zal het gebarende kind moeite hebben met de logica. Het verbeeld zich rond een logisch systeem een extra complex van onbedoelde extra associaties.
Beste Pieter. Er is kennelijk een misverstand. Het artikel van Goldin-Meadow waar ik naar verwijs richt zich expliciet op a) kinderen met normaal gehoor en hun leervaardigheden en b) slechthorende kinderen. De persoon die jij beschrijft is een horend kind van dove ouders, die opgroeide met gebarentaal als ‘eerste taal’. Bij dat kind is de situatie totaal anders dan wat Goldin-Meadow (en ik) beschrijven. Wat we willen uitdrukken is dat gebaren een ondersteuning kunnen geven bij de normale taalontwikkeling. Neuropsychologisch onderzoek en cognitief onderzoek heeft laten zien dat het van waarde is om meerdere vormen van informatieverwerking te stimuleren. Het handelen, het ‘doen’ en uitvoeren van simpele en complexer bewegingen helpt om hersennetwerken zich te laten ontwikkelen die mede gebruikt worden voor cognitieve functies en vaardigheden. Daardoor kunnen ook niet-slechthorende/dove kinderen baat hebben bij het ondersteunen van de taal: door aanwijzen, door een ondersteunende handbeweging, door gebruik van lichaamstaal. Dat was de intentie.
Ik heb het stuk iets veranderd door in de aanhef ook de verwijzing naar de engelstalige samenvatting op te nemen en door ook helder te maken dat het vooral om horende kinderen gaat in de ‘normale’ leersituatie.
Jelle
Beste Jelle
Dank voor deze nuancering. Uit ervaring weet ik overigens dat gebarentaal een wondere associatieve wereld opent…. bijna transcendent.