Educatieve Apps zijn niet meer weg te denken uit het onderwijs. Duizenden zijn er beschreven, worden aangeraden of afgeraden. Overal in het onderwijs worden ze gebruikt. Zijn al die apps goed en bruikbaar in de praktijk van het onderwijs? Beslist níet! Er zijn gelukkig zeer goede apps en ook gewoon goede apps. Er zijn echter ook veel matige tot slechte apps, die pretenties hebben die niet kunnen worden waargemaakt.
Hoe weet je nou welke producten goed zijn of minder goed? Daarvoor wordt evaluatie-onderzoek gedaan door professionals die niet alleen wat weten over de manier waarop je een computerprogramma schrijft maar vooral weten wat leren is. Zij geven er hun mening over en een goed artikel hierover is dat van Hirsh-Pasek en collega’s. Het begin dit jaar gepubliceerd Lees artikel. Uit dit artikel vatten Judith Keizer en ik de vier belangrijkste punten samen: Hoe je de wetenschap van het leren toepast in educatieve apps.
Kinderen leren het best wanneer aan de volgende eisen is voldaan;
- Ze zijn actief (‘’hands on’’) betrokken . Simpel een scherm aanraken of op een figuurtje klikken vraagt maar weinig mentale inspanning. Om cognitief actief leren te laten plaatsvinden, moeten de kinderen actiever nadenken over de acties. Bijvoorbeeld door middel van swipen een karakter naar een andere plaats te navigeren.
- Ze zijn betrokken bij het leerproces, en dus zo min mogelijk afgeleid. Geluidjes of clips, bijvoorbeeld als beloning, kunnen nuttig zijn wanneer ze bij het leerdoel passen. Wanneer ze echter niet nodig zijn, kun je ze het best zoveel mogelijk vermijden; ze leiden namelijk af van het leerproces.
- De app is betekenisvol . Dit betekent dat de app past bij de persoonlijke geschiedenis van het kind, of iets wat het kind kent uit zijn omgeving. Wanneer een kind bijvoorbeeld de letters van het alfabet niet kent, is het ‘’ABC-lied’’ niets meer dan gewoon een liedje, zonder diepere betekenis.
- Er vindt sociale interactie plaats; deze ondersteunt het leren. Dit kan bijvoorbeeld doordat men ‘’om de beurt’’ moet spelen of dat er een probleem opgelost moet worden waarvoor er door middel van Skype of tekstberichten gecommuniceerd moet worden. Ook kunnen er ‘’parasociale’’ interacties plaatsvinden met bijvoorbeeld karakters uit de app.