Er zijn individuele verschillen in de cognitieve ontwikkeling. Sommige kinderen zijn relatief vroeg in de ontwikkeling van vaardigheden die bepalend zijn voor het leren lezen of rekenen. Anderen zijn hierin wat later maar lopen voor in andere vaardigheden. Hoe getalenteerd een kind is, kun je aan de schoolprestaties niet zijn. Die prestaties zijn een momentopname. Ook een kind dat op een bepaald moment ‘matig’ scoort kan met de juiste stimulans heel goed een grensverleggend wetenschapper, ondernemer of professional worden. De inspanningen om excellentie te bevorderen moeten zich daarom óók richten op kinderen die de potentie hebbne tot excelleren maar dat nog niet laten zien. Wanneer onvoldoende wordt tegemoetgekomen aan de leerbehoeften dan kan dat leiden tot onderpresteren of zelfs gedragsproblemen. Passend onderwijs moet zich richten op alle kinderen en rekening houden met hun (grote) groeipotentie: Alle neurocognitieve functies moeten aan bod komen: taal, talig comuniceren, logisch redeneren, abstract redeneren, plannen, zelfevaluatie, complexe plannen maken, probleem oplossen, denken, ruimteljk waarnemen, handelen en bewegen. Daarmee zorg je voor de ontwikkeling van de talenten en bevorder je dus excellentie bij veel meer kinderen dan waar we ons momenteel op richten <lees het artikel>.
Dit interview van Susan de Boer is gepubliceerd in het maartnummer van Podium, het platform voor schoolbestuurders in het primair onderwijs.