Marilse Eerkens van De Correspondent schreef onlangs de verhalenreeks ‘Tot wat voeden we op?’. In het vierde item gaat zij met mij in gesprek over ‘het gebruik van de hersens’, over de thema’s nadenken, nieuwsgierigheid en ontplooiing. Hoe ontwikkel je dat bij kinderen? Welke rol is er voor de leraar/docent en opvoeder weggelegd? En wat zijn implicaties voor de overheid? Lees het hele artikel hier.
Het door Eerkens geschreven artikel is zo bruikbaar, omdat íedere ouder, leraar of gedragsspecialist, door de beschikbare wetenschappelijke kennis en inzichten de kans krijgt ‘goede’ opvoedbeslissingen te nemen. Om het directer te stellen: kinderen kunnen daardoor nog veel meer plezier van hun hersenen hebben. Evenals van de vele vaardigheden en ervaringen die ze op zowel cognitief als emotioneel en sociaal gebied opdoen,. En dit is ook nodig, omdat de jong-volwassene deze kennis en vaardigheden nodig heeft om zich in te kunnen voegen in de samenleving-van-straks en om daarin een betekenisvolle rol te spelen. Daar profiteert uiteindelijk de hele maatschappij weer van. Daarom pleit ik ook voor meer en beter gebruik van wetenschappelijke kennis door de overheid, wat ik in het artikel van Eerkens verder toelicht.
Cognitieve, creatieve, fysieke en sociaal emotionele stimulering
Kennis (ook wel cognitieve stimulering) die jongeren op school opdoen is ongelooflijk belangrijk. Je hebt het nodig om je nieuwsgierigheid mee uit te bouwen en van daaruit zelf richting te kunnen geven aan dingen die je wilt doen en maken: ‘Wow, moet je dat zien! Wat is het? En hoe werkt het?’.
Echter naast cognitieve stimulering is er het grote belang van de creatieve, fysieke en sociaal emotionele ontwikkeling van de jeugdige – en dus ook de stimulering van het brein die daarmee samenhangt. Als je de jeugdige een rijkere omgeving aanbiedt op school en in de omgeving, dan maak je veel meer gebruik van de bredere potenties van hun hersenen – die bij veel jongeren een stuk groter is dan het beroep wat er op gedaan wordt in de jeugd. Dan gaan de ‘moet-dingen’ – zoals taal en rekenen – vanzelf mee. Daar ben ik van overtuigd.
Bronnen
Marilse Eerkens (2018). Kinderen zijn als rupsen: nog lang niet af. Deze hoogleraar vertelt hoe je hun brein het best stimuleert. De Correspondent.
Jelle Jolles (2016, 2017). Het tienerbrein. Amsterdam University Press. ISBN 9789462987470.