Jelle Jolles en Marleen van Tetering
VU Amsterdam. Contact: j.jolles@vu.nl
Dat jongens wat beter presteren dan meisjes op het domein van rekenen, wiskunde, techniek en andere bètavakken is goed gedocumenteerd. Wat daarvoor de verklaring is, is minder duidelijk. Dat deze verschillen alleen berusten op aangeboren – biologische – eigenschappen is onwaarschijnlijk. Het ligt meer voor de hand dat de ervaring die jongens hebben opgedaan met ruimtelijk spel hiervoor verantwoordelijk is. Uit een recente studie gepubliceerd in het open access tijdschrift Frontiers in Psychology blijkt nu dat sekseverschillen ook al aanwezig zijn bij kinderen van 7 tot 10 jaar. En dat ruimtelijke vaardigheden een rol spelen op gebied van rekenen/wiskunde. Deze bevindingen bieden de schoolpraktijk een handvat voor gerichte interventie bij kinderen die wat minder goed zijn op dit gebied.
Jongens hebben al vanaf de peutertijd een voorkeur voor bouwen en construeren. En ze hebben al op jonge leeftijd meer ervaring in het exploreren van de omgeving. Dergelijke activiteiten vereisen een goed ruimtelijk denken en redeneren en het vermogen om ruimtelijke relaties in te schatten. Omdat jongens meer ervaring hebben in het ruimtelijk redeneren zijn ze wat eerder dan meisjes in de ontwikkeling van vaardigheden waarvan bekend is dat ze belangrijk zijn voor leren op gebied van rekenen, wiskunde en techniek (engels: Science, Technology, Engineering and Mathematics ofwel STEM).
Indien deze nieuwe visie op jongens-meisjesverschillen juist is, dan is dat een handvat voor de ontwikkeling van interventieprogramma’s die de ruimtelijke vaardigheden van jonge leerlingen die daarin wat achterlopen stimuleren, in het bijzonder meisjes. Dergelijke programma’s zouden kunnen helpen om de sekseverschillen op gebied van STEM te verminderen: door meisjes hiervoor enthousiast te maken en door hun prestatie op deze vakken te verbeteren.
Jongens-meisjes verschillen en schools presteren
Veel van het eerder uitgevoerde onderzoek van het Centrum Brein & Leren (Amsterdam/Maastricht) bevestigt dat er jongens-meisjes verschillen zijn. Dat is door ons vastgesteld voor vele functiegebieden en domeinen van schools presteren. Een nieuw artikel dat op 30 januari is gepubliceerd in het open access tijdschrift Frontiers in Psychology gaat nu een stuk verder. In dit artikel stellen we vast dat de sekseverschillen ook al aanwezig zijn bij kinderen van 7 tot 10 jaar oud. Onderzoek tot nu toe richtte zich eigenlijk alleen op adolescenten, jong-volwassenen en volwassenen.
Nieuw en voor de praktijk belangrijk aan de bevindingen is dat we niet alleen hebben kunnen vaststellen dat jongens gemiddeld beter zijn dan meisjes. Ook blijkt dat jongens oververtegenwoordigd zijn in de best presterende 25% van de verdeling. Meisjes zaten relatief veel vaker in de slechtst presterende 25%. Dat is een belangrijke bevinding. Deze toont aan dat van iedere 100 jongens en 100 meisjes er 50 ongeveer even goed zijn. Maar in de best presterende groep zijn de jongens oververtegenwoordigd; in de slechtst presterende groep zijn dat de meisjes. Gemiddeld lopen de beide groepen niet eens zo veel uiteen, maar op individueel niveau zijn de verschillen aanzienlijk. De bevinding is belangrijk aangezien het een handvat geeft voor een gerichte interventie bij kinderen/meisjes die hierin wat minder goed zijn.
Ruimtelijke vaardigheden correleren met rekenprestaties
Nog een nieuwe bevinding is dat – zoals we hadden verwacht – een goede prestatie op ruimtelijk redeneren correleert met betere rekenprestaties (het ruimtelijk redeneren is hier gemeten met een z.g. ‘mentale rotatietaak’). Deze relatie tussen goede rekenprestatie en goed spatieel redeneren werd gevonden voor jongens en niet voor meisjes. Het belang van de relatie tussen ruimtelijk redeneren en rekenprestaties wordt onderstreept door deze bevinding, namelijk dat we de relatie alleen vinden bij jongens – die in beide beter zijn.
Implicaties voor het onderwijs
De conclusie van het artikel is dat ruimtelijke vaardigheden een rol spelen in presteren op gebied van rekenen/wiskunde (‘mathematics’) en dat het voor de schoolpraktijk waardevol kan zijn om al vroeg in het basisonderwijs aandacht te besteden aan – het stimuleren van – die vaardigheden. De verwachting is dat daardoor de prestaties op gebied van rekenen/wiskunde zullen verbeteren en daarmee ook de interesse die de leerling – zowel jongens als meisjes – heeft in bètavakken.
Het artikel is open access, dus voor iedereen beschikbaar (link naar artikel). De inleiding en discussie bevatten een verdiepende bespreking van zowel jongens-meisjes verschillen (en de verklaring daarvoor) en van het belang van spatieel denken en redeneren. Aanknopingspunten worden besproken voor de ontwikkeling van interventieprogramma’s op dit gebied. Voor nadere informatie over sekseverschillen en de belangrijke rol van de omgeving en het opdoen van vaardigheden, zie J. Jolles (2017). Het tienerbrein. AUP, hoofdstuk 20-23, pp 229- 265, ISBN 978 94 6298 7470.
Bron
- Tetering, M. van, Donk, M. van der, Groot, R. de, en J. Jolles (2019). Sex Differences in the Performance of 7-12 Year Olds on a Mental Rotation Task and the Relation With Arithmetic Performance. Frontiers in Psychology, 30 januari 2019, doi: 10.3389/fpsyg.2019.00107, (klik hier voor pdf)