Er is onlangs een mooi boek verschenen over ‘De ontwikkeling van jongens in het onderwijs’ (Woltring, L. en Van der Wateren, D., red., 2019). Het Financieele Dagblad publiceerde naar aanleiding hiervan afgelopen weekend een artikel, opgetekend door Ilse Zeemeijer, waarin meerdere experts en ervaringsdeskundigen aan het woord komen. Aangevuld door Lauk Woltring en het nieuwe boek geef ik tien tips voor leraren, docenten en opvoeders om jongens (én meisjes) te steunen in hun ontwikkeling en ontplooiing. Ze zijn hieronder te lezen.
Tien tips voor het omgaan met jongens (én meisjes)
- Wees je bewust van de subtiele verschillen: tot hun 24e jaar ontwikkelen jongens en meisjes zich op een andere manier. Het gaat vooral om non-cognitieve vaardigheden, zoals plannen en zelfstandig werken.
- De toon en attitude in het contact zijn cruciaal. Dus niet: ‘Heb je nu alweer je huiswerk niet gemaakt?’, maar: ‘Hoeveel tijd heb je aan je huiswerk besteed? Vind je dat achteraf voldoende? Wat zou je daaraan kunnen doen?’
- Help leerlingen en studenten met het ontwikkelen van non-cognitieve vaardigheden, zoals het plannen van huiswerk. Dat is de verantwoordelijkheid van ouders én onderwijsinstellingen.
- Jongens zijn minder talig dan meisjes. De oplossing: stimuleer taal bij jongens. Vorm in de klas geen gemengde groepjes – dan doen meisjes al het werk – maar zet bijvoorbeeld vier jongens bij elkaar.
- Besteed ook meer aandacht aan niet-talige activiteiten op school, zoals creatieve vakken, sporten, buiten spelen en ondernemen. Leer meisjes om meer risico’s te nemen.
- Leg uit waar school en de lesstof goed voor is. Dat lijkt een rare vraag, maar dat weten kinderen vaak niet. Zo maak je de les ook inspirerend en boeiend.
- Geef leerlingen feedback en inzicht in hun ontwikkeling. Zo leren ze zichzelf kennen en krijgen ze handvatten hoe ze het beste kunnen leren.
- Kies als ouder van een zoon niet voor een keukentafelgesprek in het ‘kwaliteitskwartiertje’, maar voor een activiteit. Tijdens het wandelen, afwassen of vissen komt het gesprek vanzelf.
- Kinderen van 10 of 15 zijn ‘werk in uitvoering’. Het lijkt alsof ze zelf beslissingen kunnen maken, maar dit is vaak impulsief. Dit geldt ook voor jonge mensen van 20.
- Kijk met een grijns naar jongens (en meisjes). Op je 15e wist je waarschijnlijk zelf ook nog niet wat je precies wilde gaan doen.
Bronnen
- Jelle Jolles (2017). Het tienerbrein. Over de adolescent tussen biologie en omgeving.Amsterdam University Press. ISBN 9789462987470. *Hoofdstuk 22 ‘Jongens-meisjes verschillen zijn biologisch én sociaal bepaald’ en hoofdstuk 23 ‘Tieners in opvoeding en onderwijs: aanbevelingen’ gaan specifiek in op ‘waar komen de verschillen vandaan?
- Woltring, L. en Van der Wateren, D. (red., 2019). De ontwikkeling van jongens in het onderwijs. Context en praktijk van primair tot en met hoger onderwijs. Uitgeverij Lannoo. ISBN 9789401460330
- Zeemeijer, I. (2019, 22 juni). En wat doen we met de jongens? Het Financieele Dagblad. Geraadpleegd op http://static.jellejolles.nl/190622FinancDagbladJongens.pdf