‘Waarom jongens slechter presteren dan meisjes’ was de titel van een special issue dat het blad Trajectum van de Hogeschool Utrecht op 5 september publiceerde . In een interview in dat blad ging ik in op het rapport dat wij daarover geschreven hebben in opdracht van het ministerie van OCW. Het is nu bekend dat de neuropsychologische ontwikkeling van jongens en meisjes niet helemaal gelijk loopt. Vandaar dat de meerderheid van de meisjes wat voorloopt in zelfinzicht en in planningsvaardigheden. Dat is wel zo handig voor hun studieresultaten maar wat lastig voor de meeste jongens: die zullen in dat opzicht nog wel een sprintje moeten trekken. Mijn pleidooi is om in het hoger onderwijs toch de aandacht aan zowel jongens als meisjes te geven. De jonge student is immers nog lang niet klaar, ook de meisjes niet. De hersenrijping loopt namelijk nog door tot wel het vijfentwintigste jaar. De grote meerderheid van studenten – nog tieners – heeft nog jaren nodig. Ze moeten nog heel veel ervaringen opdoen en nog heel veel leren. Ik pleit ervoor dat hogescholen en universiteiten meer aandacht geven aan de persoonlijke groei en de neuropsychologische vaardigheden van hun studenten. Ja, dat vergt wat investering, moeite en aandacht. Maar dat zal zich dubbel en dwars uitbetalen doordat de leermotivatie en studieprestatie van de student beter wordt. En bovendien krijgt hij of zij een beter inzicht in de vraag ‘waar ben ik nou eigenlijk mee bezig?’. Dit zal leiden tot minder uitval, minder switchen en hoger rendement. Dat is goed voor de ho-instelling én de samenleving.
Een pdf van mijn interview ‘Trigger het brein’ is hier te lezen.