(Jelle Jolles, 30 augustus 2013).
Hoe zit het met de cognitieve ontwikkeling van de jonge tiener? Is er nog ‘groei’ in de snelheid en efficiëntie waarmee hij of zij informatie verwerkt? Voor het presteren op school en voor het leren is die informatieverwerking erg belangrijk. Als je snel verbanden kunt leggen, en als je ‘aan een half woord genoeg hebt’ worden nieuwe prikkels makkelijker opgeslagen. Het leren gaat dan gemakkelijker. De vraag of tieners in de eerste jaren van de middelbare school nog beter worden in deze informatieverwerking is daarom relevant voor de praktijk. We weten immers dat allerlei hersenfuncties zich nog ontwikkelen tot na het twintigste jaar, al is nog niet helemaal duidelijk welke dat zijn. Ook is bekend dat veel leerlingen het die eerste jaren op de middelbare school niet makkelijk hebben: onderpresteren komt veel voor, en nogal wat scholieren stromen af naar een ander schooltype. Vooral voor jongens geldt dit en hun motivatie voor het schoolse leren is gewoonlijk ook niet erg groot.
Deze week publiceerden wij een mooi artikel in het tijdschrift Frontiers in Psychology. Het blijkt dat jongeren tussen 13 en 15 jaar nog een stuk beter worden in de snelheid van informatieverwerking. Dat betekent dat leerstof veel makkelijker verwerkt wordt door 15-jarigen, dat zij meer capaciteit hebben om te ‘double-tasken’, en dat zij per tijdseenheid (bijvoorbeeld: 5 minuten) meer informatie kunnen opdoen. Kennelijk kan hun brein nog (veel) efficiënter worden in het verwerken van nieuwe prikkels en in het terugzoeken van wat in het geheugen opgeslagen is. We weten intussen uit hersenonderzoek dat in deze periode ook veel hersen-netwerken zich nog sterk ontwikkelen. Kennelijk hangen hersenfuncties en informatieverwerking met elkaar samen. De onderzoeksgegevens wijzen er daarom op dat scholier-karakteristieken veel belangrijker zijn dan we wel dachten. En daarmee moet natuurlijk in de leersituatie rekening gehouden worden.
Een tweede belangrijke vondst is dat meisjes een stuk beter zijn in de informatieverwerking dan jongens. Dat is een indirecte bevestiging van wat in recent onderzoek naar het brein is gevonden, namelijk dat meisjes in deze periode enkele jaren voorlopen op jongens in de hersenontwikkeling. Dat jongens in deze periode duidelijk slechtere schoolprestaties hebben dan meisjes kan dan ook een gevolg zijn van de rijpingsverschillen: deze uiten zich kennelijk in de snelheid van informatieverwerking.
Wat betekenen deze gegevens voor de praktijk? Moeten we bij onze scholieren wachten tot het brein en de informatieverwerking uit zichzelf ontwikkeld zijn? Nee, natuurlijk niet. School en ouders moeten de voorwaarden creëren waarbinnen onze kinderen zich ontplooien. Dat wil zeggen: ervaring laten krijgen met leermateriaal dat beroep doet op deze cognitieve vaardigheid. Leerkracht en ouder kunnen hierin sturen en inspireren. En de scholier ontplooit zich doordat leerkracht en ouder als ‘motor’ optreden…. Dat is iets wat we in ons centrum nu aan het onderzoeken zijn.
Het onderzoek van Sanne Dekker en onze onderzoeksgroep kunt u hier gratis downloaden. Sanne promoveert – onder andere op dit onderzoek – op 1 november 2013 aan de VU.
Hieronder staat een Nederlandse samenvatting van het artikel:
Tijdens de eerste jaren van de tienertijd kunnen de hersenen steeds efficiënter nieuwe informatie verwerken. Bovendien zijn meisjes sneller in het verwerken van informatie dan jongens. Dit blijkt uit onderzoek van het Centrum Brein & Leren van de VU in Amsterdam, op 27 augustus gepubliceerd in het online tijdschrift Frontiers in Psychology
Informatieverwerking is belangrijk voor leren
Informatieverwerking is erg belangrijk voor het leren en presteren op school. Op een schooldag worden leerlingen met veel informatie geconfronteerd. Als leerlingen sneller verbanden kunnen leggen, en aan een half woord genoeg hebben, worden nieuwe prikkels makkelijker opgeslagen. Het leren gaat dan makkelijker. Het Centrum Brein & Leren onderzocht of er in de eerste jaren van de middelbare school nog groei plaatsvindt in de snelheid en efficiëntie waarmee een leerling informatie verwerkt.
Derde klas leerlingen verwerken informatie sneller dan brugklasleerlingen
Het onderzoek wees uit dat jongeren tussen 13 en 15 jaar nog een stuk beter worden in de snelheid van informatieverwerking. Dat betekent dat leerstof veel makkelijker verwerkt wordt door 15-jarigen, dat zij meer capaciteit hebben om te ‘double-tasken’, en dat zij per tijdseenheid (bijvoorbeeld: 5 minuten) meer informatie kunnen opdoen. Kennelijk kan hun brein nog (veel) efficiënter worden in het verwerken van nieuwe prikkels en in het terugzoeken van wat in het geheugen opgeslagen is.
Meisjes verwerken informatie sneller dan jongens
Verder bleek uit het onderzoek van Centrum Brein & Leren dat meisjes een stuk beter zijn in de informatieverwerking dan jongens. Dat is een indirecte bevestiging van wat in recent onderzoek naar het brein is gevonden, namelijk dat meisjes in deze periode enkele jaren voorlopen op jongens in de hersenontwikkeling. Dat jongens in deze periode duidelijk slechtere schoolprestaties hebben dan meisjes kan dan ook een gevolg zijn van rijpingsverschillen in de snelheid van informatieverwerking. Ook was er een verschil tussen havo- en vwo-leerlingen, waarbij de vwo-leerlingen informatie sneller verwerkten dan leerlingen van de havo.
Wat betekent dit voor de praktijk?
Moeten we bij onze leerlingen wachten tot het brein en de informatieverwerking uit zichzelf ontwikkeld zijn? Nee, zeker niet! School en ouders moeten de voorwaarden creëren waarbinnen onze kinderen zich ontplooien. De onderzoeksgegevens wijzen erop dat leerling-karakteristieken veel belangrijker zijn dan we dachten. En daarmee moet in de leersituatie rekening gehouden worden. Duidelijke en herhaalde instructie zal vaker nodig zijn bij jongere leerlingen, jongens en leerlingen van de havo, met name wanneer er meerdere opdrachten tegelijk worden gegeven. Het is een taak voor ouders en docenten om hen hierin te ondersteunen.
Over het onderzoek
Deelnemers aan het onderzoek waren 306 adolescenten uit de brugklas en derde klas van het voortgezet onderwijs (respectievelijk 13 en 15 jaar oud). Zij maakten een zogenaamde substitutie taak. Daarin leren ze een letter-cijfer koppeling en moeten dan binnen een gegeven tijdsinterval zoveel mogelijk van deze letter-cijfer koppelingen invullen. Bij dit soort taken wordt een beroep gedaan op het zogenaamde werkgeheugen en op de uitvoerende controlefuncties. De resultaten lieten zien dat leerlingen uit de derde klas beter op deze taak presteerden dan leerlingen uit de brugklas. Onafhankelijk van leeftijd waren meisjes beter in deze taak dan jongens. Daarnaast was er een effect van opleidingsniveau: leerlingen van het vwo presteerden beter dan leerlingen van de havo. Schoolcijfers waren niet gerelateerd aan de snelheid van informatieverwerking. Hieruit blijkt dat niet de schoolcijfers, maar de leerling-karakteristieken zoals leeftijd, geslacht en opleidingsniveau voorspellend zijn voor de efficiëntie waarmee informatie wordt verwerkt.
Dekker, S., Krabbendam, L., Aben, A., de Groot, R. H. M., & Jolles, J. (2013). Coding task performance in early adolescence: A large-scale controlled study into boy-girl differences. Frontiers in Psychology, 4:550. doi: 10.3389/fpsyg.2013.00550