“Als je beseft dat een tiener zich nog volop aan het ontwikkelen is en jij als opvoeder mede bepalend bent voor die ontwikkeling, zou het opvoeden wel eens makkelijker kunnen worden.”
In een interview in het decembernummer van opvoedmagazine Jente, leg ik uit waarom dit zo is. Om tieners te kunnen begrijpen, móét je iets weten over hun ontwikkeling, hun denken en de manier waarop ze omgaan met onder andere prikkels uit hun sociale omgeving, zoals ervaringen, feedback van anderen en emoties. Opvoeden wordt misschien wel gemakkelijker als je weet waar de adolescentie voor bedoeld is: het is een lange overgangsperiode tussen de kindertijd en de volwassenheid, waarin het brein rijpt. De jongere doet juist in deze periode enorm veel ervaringen, kennis en inzichten op.
Tieners zijn dus werk in uitvoering. Ze zijn nog niet af, want hun hersenen rijpen nog. Uit onderzoek blijkt dat dit lang duurt: tot ongeveer 23 tot 25 jaar, en misschien zelfs langer.
‘Context shapes the brain’
Om het brein goed te laten rijpen, hebben tieners juist ervaringen en kennis uit de omgeving nodig. Als dit te weinig gebeurt, komen jongeren onvoldoende, of veel later pas tot ontplooiing. Ik noem dit ook wel het Doornroosje-effect: net zoals Doornroosje aanwezig is, maar slaapt, zo zijn ook hersenstructuren allang aanwezig, maar functioneren ze nog niet. En net zoals de prins van buiten Doornroosje wakker kust, zo wachten ook de hersenen tot er een beroep op hen wordt gedaan door prikkels van buiten. Alleen dan kunnen ze rijpen.
Het kan als opvoeder lastig zijn om niet voorschrijvend, maar voorwaardenscheppend bezig te zijn. Daarom hebben we een mentale shift nodig: we zouden het leuk moeten vinden als kinderen nieuwe dingen uitproberen. Want ervaringen die tieners opdoen, zijn van cruciaal belang. Dit wil niet zeggen dat je als ouder je kind helemaal los moet laten. Integendeel, ouders zijn heel belangrijk voor tieners. We beseffen vaak niet dat we hun eerste identificatiebron zijn. Zie deze zelfstandigheid van tieners als een ‘vrijheid in geborgenheid’. Daag hierbij de jongere uit en blijf actief in interactie. Geef je tiener hiermee de steun, sturing en inspiratie die het nodig heeft om zich te kunnen ontplooien.
Lees meer in het decembernummer van Jente magazine of het boek ‘Het tienerbrein’.
Vijf inzichten over het tienerbrein
- Het duurt lang voordat het brein is uitgerijpt: tot ongeveer het 25e levensjaar.
- Genen zeggen niet alles, die bepalen alleen wat een tiener in potentie kan. Of eruit komt, wat erin zit, hangt onder andere van jouw stimulans en uitdaging af.
- Het tienerbrein is een ‘nieuwigheidsmachine’; wil nieuwe ervaringen opdoen, oefenen en geprikkeld worden.
- De hersenen van jongeren zijn vooral gericht op leeftijdsgenoten; het tienerbrein zegt als het ware: doe iets met die peergroup!
- Ook al komen tieners soms heel verstandig over, toch doen ze nog vaak dingen die volwassenen onverstandig vinden. Dat komt, omdat de meeste tieners – ook de oudere –nog niet goed in staat zijn om prioriteiten te stellen, te plannen, iemands bedoelingen te herkennen, risico’s in te schatten. De feedback en inspiratie van opvoeders en leraren zijn nodig om deze vaardigheden te ontwikkelen.
Bronnen
- Jelle Jolles (2016, 2017). Het tienerbrein. Over de adolescent tussen biologie en omgeving. Amsterdam University Press. ISBN 9789462987470.
- Burg-Poortvliet, van den E. (2018). De geheimen van het tienerbrein. Jente magazine #37, december 2018.