Discussies over hoe we het onderwijssysteem en de manier waarop we leren kunnen verbeteren, zijn uitermate interessant. Maar als we wat afstand nemen, realiseren we ons dat de werking van ons brein een cruciale rol speelt in onderwijs en – breder – de ontplooiing. Kind en adolescent zijn nog ‘werk in uitvoering’. Daarom zijn het schools presteren, het verwerven van kennis en het opdoen van ervaringen sterk afhankelijk van de ontwikkeling van de neuropsychologische functies. Tijd dus om te vernemen hoe ons lerende brein nou eigenlijk werkt en hoe docenten, bestuurders en onderwijsvernieuwers aan de slag kunnen met deze inzichten.

NRCLive, 11 okt 2018
Ik gaf er een presentatie over tijdens het landelijke congres van NRCLive ‘Toekomst van Onderwijs’ op 11 oktober in Rotterdam. Voor dergelijke presentaties maak ik een hand-out, met de lijn van mijn verhaal als handvat en ‘om nog eens terug te lezen’ voor de deelnemers. De hand-out van deze presentatie vindt u hier*.
Hieronder volgt een aantal uitgewerkte kernpunten van mijn presentatie en een videopresentatie over het tienerbrein voor TEDx Education, voor nog meer kennis over het tienerbrein.
* Deze hand-out en de inhoud zijn gemaakt voor privé gebruik. Een verwijzing naar de teksten is toegestaan, mits u verwijst naar de bron: de lezing op 11 oktober 2018 en mijn boek Jelle Jolles (2016, 2017). ‘Het tienerbrein. Over de adolescent tussen biologie en omgeving’, AUP. ISBN 978 94 7298 747 0.
Kernstatements
De adolescent is ‘werk in uitvoering’• En heeft steun, sturing en inspiratie nodig • Er is meer wetenschappelijke kennis aanwezig dan nu wordt gebruikt• Kennis over de persoon van de lerende is van groot belang om de leerling optimaal te kunnen inspireren, uitdagen, motiveren •We moeten onze attitude veranderen en positiever denken over de adolescent • De adolescent is een rups: nog in ontwikkeling tot een mooie vlinder; verwacht niet dat hij/zij al kan vliegen … • Zet in op actief trainen van executieve functies • Bouw de bruggen tussen disciplines en tussen macro, meso en microniveau in onderwijs: ten voordele van ontplooiing.
Startpunten voor studieprestatie en leermotivatie
Er zijn vele factoren die het presteren en de leermotivatie van de leerling bepalen. Denk aan het welbevinden, (sociaal) gedrag, cognitie, emotie, stress, ADHD, een schrale of rijke omgeving, inschatten, en ‘gewoon’ individuele verschillen tussen leerlingen. Dit betekent dat ook een ‘traag groeiende boom’ de hoogste kan worden. Schools presteren hangt daarom niet alleen af van de kwaliteit van het doceren en de kennisoverdracht. De karakteristieken van de lerende persoon zijn minstens zo belangrijk. Het is voor de toekomst van onderwijs noodzakelijk om hier (meer) rekening mee te gaan houden.
Stuwmeer aan wetenschappelijke kennis
Er is inmiddels veel kennis over hersenen, ontwikkeling en ontplooiing. Over bijvoorbeeld nieuwsgierigheid, waarnemen, motoriek, handelen, taal, ruimtelijk denken, abstraheren. De hersenen en het lichaam zorgen voor interactie met de omgeving. Het is deze omgeving die ‘de kluisjes in het brein’ vult met kennis en ervaringen. En daarbij rijpen hersennetwerken tot ver na het 20e jaar. Geef daarom de leraar de regie en maak de leerling regie-assistent (in opleiding).
“De leraar is inspirator en motor van de talentontwikkeling”
De samenleving zou daarnaast beter gebruik moeten gaan maken van de vele inzichten die in de afgelopen tientallen jaren zijn verkregen. Daarmee kunnen de – helaas veel voorkomende – neuromythen en onderwijsmythen worden bestreden. Het is tijd voor het overbruggen van de woest kolkende rivier tussen onderwijspraktijk en de academische wereld. Daarvoor is dialoog essentieel, de overtuiging dat onderwijsinnovaties nodig zijn en dat deze de inzet vergen van velen c.q. vele disciplines.
Positiever denken over adolescent
Met de kennis die er nu is, wordt het tijd om onze attitude te veranderen en positiever te gaan denken over kind en tiener. Want de tienertijd is een periode van kansen en mogelijkheden. Het is de omgeving (leraar/docent, opvoeder, coach) die de steun, sturing en inspiratie kan bieden die nodig is om de jeugdige te laten ontplooien.
“De leerling is een rups, in ontwikkeling tot een mooie vlinder. Zeg niet ‘vlieg!’ maar inspireer…”
Actief trainen van executieve functies (EF)
Naast de cognitieve ontwikkeling en het aanbod van reguliere schoolvakken zoals rekenen en taal, is het van belang de hersenen breder te laten ontwikkelen. Train vaardigheden die breder zijn dan school, waarmee wordt ingezet op een brede leer- en leef omgeving. Dit is goed voor het executief functioneren. Het betreft vaardigheden die Cito niet toetst: de zogenaamde executieve functies. Zorg voor aanbod van muziek, drama en creativiteit. Daag uit en onderhoud de nieuwsgierigheid. En stimuleer de ontwikkeling van het denken. Brede vorming met inzet in ‘persoonlijke groei’ draagt ook bij aan de ontplooiing. Er worden breinstructuren mee getraind die ook voor andere en schools presteren nodig zijn. Denk aan de ontwikkeling van vaardigheden als planning, prioriteren en evaluatie; zelfinzicht en zelfregulatie; perspectief-name en empathie; kiezen, overzien van keuzes en lange termijn consequenties. Maar ook het leren van regels, normen en waarden. Al deze ontwikkelingen maken dat kind en tiener nog ‘werk in uitvoering’ zijn. Bekijk ook deze video van een eerdere TEDxED presentatie, waarin ik meer kennis en inzichten over de tiener deel.
Bruggen bouwen
Scholen, overheid en politiek kunnen zorgen voor meer samenwerking en uitwisseling tussen disciplines en tussen macro, meso en microniveau in het onderwijs: ten voordele van ontplooiing.
Schoolleiders kunnen (nog meer) faciliteren, inspireren en sturen. Ontwikkel 2e strooms onderwijs en schep voorwaarden voor het ontwikkelen van executieve functies. En zorg voor structurele samenwerking tussen ouders, aanbod van sport en muziek. Continuous education: er bestaat veel kennis en inzicht over de lerende en diens ontwikkeling. De schoolleider kan het verschil maken in het faciliteren van de continue kennisverwerving van leraren.
Overheid en politiek kunnen (nog meer) faciliteren: zowel op mesoniveau (onderwijsinstellingen) als op microniveau (professionals). Hiermee draagt de overheid bij aan attitudeverandering richting ‘ontplooiing’. En stimuleert ze actief de dialoog tussen onderwijsveld en academia. Bijvoorbeeld door te zorgen voor regionale academische netwerken meteen landelijke coördinatie. Op die manier vindt er een ‘academisering’ van het onderwijsveld plaats. Daarnaast is het zinvol om een proces in te zetten in de richting van een ‘Taskforce kennisvalorisatie’.
Tot slot is toegang tot kennis van belang: de overheid kan zorgen voor het uitbouwen van communicatie via sociale media; en hiermee nieuwe en meer toegankelijke kennis-repositories realiseren.
LEREN 2.0: over de lerende leerling
Voor Onderwijs 2028, 20 jaar na de bevindingen van de commissie-Dijsselbloem, zou ik willen inzetten op samenwerking tussen leraar/docent en ouder: de motoren van de ontplooiing. En maak het stuwmeer aan kennis beschikbaar voor zowel wetenschappers als de praktijkprofessionals. Ten voordele van kind en adolescent.
Verdiepende video
Onderstaande TEDxED presentatie gaat over het tienerbrein en de rol van de omgeving.
‘The Teenage Brain: guide or inspire?’ | Jelle Jolles | TEDxAmsterdamED
Bronnen
- Jolles, J. (2018, 25 oktober). Het lerende brein en de praktijk. NRCLive. Geraadpleegd op https://nrclive.nl/het-lerende-brein-en-de-praktijk/
- Jolles, J. (2016, 2017). Het tienerbrein. Over de adolescent tussen biologie en omgeving. Amsterdam University Press. ISBN 9789462987470.
- TEDxAmsterdamED (2017). ‘The Teenage Brain: guide or inspire?’ | Jelle Jolles | TEDxAmsterdamED. Video op Youtube, geraadpleegd op https://youtu.be/VhF8ES4MOSE