In het vaktijdschrift Neuropraxis van maart 2017 bespreekt Yvonne Groen (universitair hoofddocent psychologie) mijn boek ‘Het tienerbrein’. Haar bespreking is helder, overzichtelijk en leesbaar voor leek en expert. Ik ben blij met haar positieve beoordeling van het boek, juist omdat zij deze heeft geschreven met de kritische blik van een expert. “In duidelijke taal, rijk aan herkenbare voorbeelden, beeldspraak en metaforen, beschrijft Jolles de wisselwerking tussen de breinontwikkeling en de omgevingsinvloeden bij adolescenten.”
Door: Anna Tuenter en Jelle Jolles
Centrum Brein & Leren, VU Amsterdam
“Jolles heeft een duidelijke missie: korte metten maken met de zogenaamde neuromythes en plaatsmaken voor neurocommunicatie”, zo leidt Groen, werkzaam als universitair docent aan de Rijksuniversiteit Groningen, haar recensie in. “In dit boek ‘vertaalt’ hij neurowetenschappelijke bevindingen naar het bredere publiek. In duidelijke taal, rijk aan herkenbare voorbeelden, beeldspraak en metaforen, geeft hij uitleg aan de wisselwerking tussen de breinontwikkeling en de omgevingsinvloeden bij adolescenten.” Mijn boek doet haar denken aan een eerstejaars studieboek met sprekende foto’s en cartoons. Groen bespreekt het van kaft tot kaft, en wil professionals én ouders infomeren die geïnteresseerd zijn in kennis van het brein die in de praktijk van onderwijs en opvoeding bruikbaar is. Haar artikel geeft een goed overzicht over wát er in het boek staat en wáár het staat. Handig voor wie overweegt het boek te gaan lezen, en ook handig voor mij om te toetsen wat de kernpunten zijn die eruit worden gehaald.
Breuk met het ‘hersendecennium’
Mijn benadering van het tienerbrein is optimistisch en verfrissend, zegt Groen. Als ‘leerling van het hersendecennium’ (de periode tussen 1995 en 2005) is zij opgevoed met de enigszins pessimistische notie ‘dat wij ons brein zijn’. Nu wordt echter steeds duidelijker dat we dat in de basis misschien wel zijn, zegt Groen, maar dat de ontwikkeling van dat brein wordt gestuurd door het opdoen van kennis en ervaring. “Jolles toon over de kneedbaarheid van het brein is erg optimistisch: met de juiste stimulatie van de omgeving kunnen tienerbreinen het ver schoppen. Context shapes the brain. Professor Jolles ziet het brein als een serie bagagekluisjes die bij de geboorte leeg worden opgeleverd. Gedurende de ontwikkeling worden deze kluisjes gevuld met kennis en ervaringen. Sommige kluisjes kunnen zich pas laat in de kinder- of tienertijd gaan vullen, omdat ze dan pas functioneel actief worden.”
Elke volwassene hetzelfde niveau?
Ter afsluiting komt Groen met een kritische noot over de recente neurowetenschappelijke bevinding dat de hersenontwikkeling van adolescenten nog doorloopt in de adolescentie van 17 tot ongeveer 25 jaar. “In deze fase krijgt de adolescent, aldus professor Jolles, meer grip op zijn doen en laten, is hij meer in staat om weloverwogen keuzes te maken ‘voor later’, zichzelf te evalueren en zo nodig het gedrag aan te passen aan de regels en de normen van de sociale groep, maar ook aan de samenleving daarbuiten.” Is het echter bewezen dat alle volwassenen dit niveau bereiken, vraagt Groen zich af. Want is het gros van de populatie die doorgaans deelneemt aan wetenschappelijk onderzoek, en waarop dergelijke wetenschappelijke bevindingen dus zijn gebaseerd, niet hoogopgeleid en op andere ontwikkelpunten afwijkend van de doorsnee mens?
Zij heeft gelijk; inderdaad bereikt slechts een deel van de volwassenen dat niveau. Maar dat is meteen ook mijn punt: een optimale ontplooiing van tieners en bijna-volwassenen slaagt alleen als de omgeving (het onderwijs, de opvoeding en begeleiding) de goede voorwaarden daarvoor creëert. Ik suggereer dat dat nog veel te weinig gebeurt, zeker voor de jongeren die te weinig kansen hebben gekregen. Ik pleit ervoor om daaraan veel meer aandacht te geven, vandaar dat ik graag praat over ‘de zo nodige steun, sturing en inspiratie’.
Bron
Yvonne Groen (2017). Een optimistische kijk op de kneedbaarheid van het tienerbrein en het jonge-twintigersbrein. Neuropraxis, maart 2017. DOI: 10.1007/s12474-017-0148-5