De grote meerderheid van de tieners wordt volwassen zonder kommer en kwel. Maar dat blijkt niet altijd uit hoe we over ze praten. Kranten koppen niet zelden over pubers en hun ongewenste gedrag: ‘Gaan mijn pubers zich straks wél weer gedragen alsof ze netjes zijn opgevoed?’, ‘Een puber aan de afwas krijgen is heel lastig’ of ‘Hun muziekkeuze is een goede graadmeter voor puberaal wangedrag’. Kunnen we de tiener verwijten wat hij doet en nog niet kan? Ik pleit voor een positiever benadering; een die meer gericht is op de kansen en mogelijkheden. Daarom heb ik het liever over tieners dan over pubers. Ook wordt het woord puber vaak verkeerd gebruikt. De puberteit gaat alleen over de seksuele en lichamelijke volwassenwording, en omvat dus maar een deel van de veranderingen die tieners in hun adolescentie ondergaan. We kunnen een voorbeeld nemen aan de Engelse taal: deze praat veelal over ‘teenagers’, oftewel tieners, en hééft niet eens een equivalent voor puber. Hieronder een pleidooi: waarom geen puber, maar wel tiener en adolescent?
Door: Anna Tuenter en Jelle Jolles
Centrum Brein & Leren, VU Amsterdam
Het gaat goed met Nederlandse tieners: de meeste komen hun middelbare school door zonder serieuze problemen; ze halen hun eindexamen en worden betrekkelijk moeiteloos in de samenleving opgenomen. Genoeg reden om onze tieners op handen te dragen. Waarom hebben ze dan toch een slecht imago, dat van de puberende risicolijer? Omdat ouders en docenten, niet onbegrijpelijk, moeite hebben met de veranderingen die aan het eind van de basisschool optreden bij hun kind. ‘Waar is mijn enthousiaste meid gebleven?’, of ‘het was zo’n geïnteresseerde jongen!’ Nu zitten ze met zo’n wazige tiener die lijkt verzonken in zelfmedelijden, onstuurbaar en explosief is, en voortdurend grenzen opzoekt.
Een apart type mens
Maar kunnen we de tiener zijn gedrag wel verwijten? Een tiener is namelijk nog geen volwassene. Een kind ‘verbreint’ naar een adolescent, en een adolescent verbreint naar een volwassene. Eigenlijk is de tiener dus een apart type mens. Een tussenversie, werk in uitvoering. Op de weg naar volwassenheid wordt de tiener lichamelijk en seksueel volwassen, ontwikkelt hij zich als persoon en móet hij ook nog eens van alles: op school, thuis en in het maatschappelijk verkeer.
“De tiener wil doorléven wat de consequenties zijn van zijn handelen”
Ondanks alle druk die op hem wordt uitgeoefend loopt hij dus niet in zeven sloten tegelijk, maar wil hij wel zo veel mogelijk ervaring opdoen en leert hij keuzes maken door te doorléven wat de consequenties zijn van zijn handelen. Hij onderzoekt het speelveld. Daarom is een verandering van attitude nodig; we moeten positiever kijken naar onze jeugdigen. Vandaar ons voorstel om het wat negatieve woord ‘puber’ te vervangen door het vriendelijker woord tiener. Dat straalt meer sympathie uit: de puberteit klinkt als een periode vol kommer en kwel, de tienertijd juist als een fase van kansen en mogelijkheden.
Een verkeerd woord
Daarnaast is het inhoudelijk simpelweg verkeerd om het woord puber te gebruiken als equivalent voor tiener. Er is sprake van spraakverwarring: de tienertijd en puberteit zijn niet hetzelfde. De tienertijd is simpelweg de periode van je tiende tot en met je negentiende, de puberteit gaat alleen over het proces van lichamelijke veranderingen en de hiermee verbonden seksuele ontwikkeling. Het lichaam van een kind ontwikkelt zich tot het lichaam van een volwassene, en is hiermee klaar om zich voort te planten. Deze periode wordt ingeleid door hormonale signalen van de hersenen naar de geslachtsorganen. Bij de meeste meisjes begint de puberteit gemiddeld rond het tiende of elfde jaar (maar bij sommige al wel eerder) en is deze rond hun vijftiende tot zestiende voltooid. Bij jongens begint deze gemiddeld een jaar later en eindigt deze ook iets later.
Bij de beschrijving van ‘de opgroeiende puber die zo lastig doet, niet luistert en last heeft van razende hormonen’, worden dus twee processen door elkaar gehaald: het proces van de lichamelijke rijping, en dat van de psychologische en sociale volwassenwording. Het gedrag, de beleving en ontwikkeling van de tiener als persoon staan los van geslachtshormonen, de geslachtsorganen en de puberteit. Gedrag, beleving en persoonsontwikkeling hebben juist te maken met veranderingen in de hersenen. De grootschalige hersenrijping die gepaard gaat met de sociale en cognitieve ontwikkeling bij die tieners, hoort hier ook bij. Deze persoonlijkheidsontwikkeling is pas ver na de tienerjaren, zo rond het vijfentwintigste levensjaar, voltooid. Het is dus veel te gemakkelijk en eenzijdig om alle problemen die wij zien in het gedrag van onze tieners en jongeren te wijten aan hun puberteit, en al zeker niet ‘aan de puberteitshormonen die door zijn lichaam jagen’ zoals was te lezen in een krantenkop.
“Het is veel te eenzijdig om alle problemen met tieners te wijten aan de puberteit”
Een beter woord? Gebruik ‘adolescent’
Welk woord is dan wél te gebruiken? Engelstalige boeken en media gebruiken het neutrale ‘teenager’, oftewel tiener, als het gaat over jongeren tussen de 10 en 19 jaar oud. Zowel in vakliteratuur als in de populaire literatuur gaat het om teenager of ‘teen’. Een equivalent voor puber lijkt niet eens te bestaan. En als het gaat om de ontwikkeling van de tiener, gebruikt men de afgelopen jaren steeds vaker het sympathieke woord ‘adolescent’. Afgeleid van het Latijnse ‘adolescere’ betekent adolescent letterlijk ‘de persoon die zit in het proces van volwassen worden’. Het gaat om de gehele ontwikkelingsfase tussen kind en volwassene, de fase waarin de hersenen uitzonderlijk plastisch zijn. De adolescentie wordt – dat dan weer wel – ingeleid door de start van de puberteit. Het is de vroege adolescentie – van ongeveer 10 tot ongeveer 14 jaar – die wordt gekenmerkt door de grote lichamelijke en geslachtelijke ontwikkeling én door de grote cognitieve, emotionele en sociale veranderingen. Die laatste drie lopen parallel aan de lichamelijke en geslachtelijke ontwikkeling, want hebben juist veel te maken met de hersenrijping. De adolescentie loopt via de bijna-volwassenheid door tot het brein rijp is, dus tot ongeveer het 25ste levensjaar.
Dus ja, de tiener maakt het ons wel eens moeilijk, maar heeft gelukkig ook vele leuke kanten. Even leuk als een kind, kleuter, peuter of baby. Maar ánders. En inderdaad, soms is hij irritant omdat wij als volwassenen de gebruiksaanwijzing nog niet begrijpen. Als we begrijpen dat tieners nog niet klaar zijn maar ‘werk in uitvoering’ dan staan we ook meer open voor hun soms lastige maar ook wel vertederende gedrag. En ze verdienen hierin onze sympathie en medestand. Ook in ons taalgebruik en hoe we met ze praten. Als je dan toch het woord puber gebruikt, doe dit dan alleen in de juiste context. Heb respect voor je tiener, hanteer hem met humor. En maak duidelijk dat je dit met een knipoog doet, niet als een stok om mee te slaan.
Bron
Vele gedachten en genoemde feiten in dit stuk komen uitgebreider terug in hoofdstuk 7 van het boek Het tienerbrein. Over de adolescent tussen biologie en omgeving. Zie ook de mid-price editie van september 2017 en de website www.jellejolles.nl
Contact
Jelle Jolles, j.jolles@vu.nl
Anna Tuenter, redacteur en docent biologie, j.tuenter@vu.nl